zaterdag, augustus 20, 2005

Zucht naar het zuiden

Kille, grauwnatte augustusdagen in België, met de Middellandse Zee vers onder de leden. Lavendelgeur kriebelt nog in neusgaten, een eenzame krekel zindert koppig na in een oorschelp. Het zijn van die dagen waarop je plots hevig naar een eigen stulpje in het zuiden verlangt. Frankrijk, Spanje, Italië, maakt niet uit: alles is beter dan dit verzopen kikkerland.

Die begrijpelijke verzuchting, die niet zelden met een knoert van een midlife crisis samenvalt, wordt bijkomend aangewakkerd door vlot verkopende bekentenisschrijfsels in de trant van “Mijn huis in Griekenland”, “Een huis in Italië” en “Een jaar in de Provence”. Mooi meegenomen voor de desbetreffende auteurs, die hun renovatiefacturen angstwekkend de pan zagen uitzwieren.

Zuid-Europa is echter geen luilekkerland, laten we dat voor de goede orde even aanstippen. Felle zon maakt harde slagschaduwen, en dan spreken we nog maar over de zomer. De winters in Zuid-Frankrijk kunnen genadeloos streng zijn, zoals destijds bleek uit Sans toit ni loi. En hoeveel leugens en valse schijn er achter de idyllische Provence kunnen schuilgaan, zagen we ooit in deze prent. Aan de Spaanse oostkust zijn in de voorbije jaren tal van Belgische, Nederlandse, Duitse en Britse droomvilla’s brutaal door de Spaanse staat onteigend. Eigenaars gedupeerd ? Eigenlijk niet. Gewoon slecht geadviseerd, en las letras pequeñas niet grondig genoeg uitgeplozen.

Ook de lotgevallen van bekendere figuren die – al dan niet permanent - naar het zuiden zijn verkast, vermogen de euforie te temperen. Gerrit Komrij toeft al decennialang in een Portugees kasteel, maar tussen de regels door klaagt hij wel eens dat “ie daar zit te veraardappelen”. Cees Nooteboom heeft een zomerhuis op Menorca, maar in de winter krijg je hem er met geen stokken heen. Schurende noordenwind, kille regen, klamme muren en schimmel in de keuken. In al die jaren premierschap heeft Verhofstadt niet één decente regeringsverklaring uit zijn pen weten te wringen, daar onder zijn Toscaanse olijfboom. Hij kreeg het er wel aan zijn tikker, eerder dit jaar.

Vanwaar die zucht naar het zuiden die zovele bleke noorderlingen kwelt ? Simpel. Weg van de wurgende stress, weg van de rat race. Hier Paradise Lost, ginds Paradise Regained, zo luidt hun simplistische redenering. Dwalende zielen: ook in het zuiden zal de ziedende tijdgeest hen onverbiddelijk inhalen.

Tenzij op één plek. In Oradour-sur-Glane, nabij Limoges. Daar is de tijd bevroren op 10 juni 1944. Op die infame dag, vier dagen na D-Day, werd dit idyllische dorp zonder pardon uitgemoord en platgebrand door de SS-pantserdivisie “Das Reich”. 642 mannen, vrouwen en kinderen brutaal afgeslacht, als vergelding voor partizanenacties die, zoals achteraf bekend raakte, in een ander dorp waren beraamd. In Oradour-sur-Vayres, veertig kilometer verderop. Vlak na de oorlog werden de ruïnes van het dorp ommuurd en tot village martyr uitgeroepen. Enkele weken geleden hebben we, op weg naar het eeuwig wenkende Spanje, dit helleoord bezocht. Één van de meest beklemmende ervaringen die we ooit beleefden. Tramway to hell.

Desondanks en niettemin: we tellen af tot we weer naar het zuiden kunnen !