Wannes, een spitante Sinjoor
Altijd een dikke boon voor Wannes “ik wil vannacht in de straten verdwalen” Van de Velde gehad. In alle opzichten de tegenpool van zijn geborneerde en verzuurde stadsgenoten. Voor wie een dampende en zelfs autochtone hondendrol op de stoep genoeg reden is om op het Belang te stemmen. Voor wie de wereld achter Wilrijk ophoudt. Maar voor wie Antwerpen wél de maat van alle dingen blijft. Wannes heeft zich altijd tegen die zelfgenoegzame benepenheid afgezet. Als ie al zijn liefde voor Antwerpen betuigde, was het voor het kosmopolitische karakter van de Scheldestad, en inzonderheid voor haar rijke Spaanse en Portugese verleden. De meeste Vlamingen kennen Wannes alleen maar als “kleinkunstartiest” (Miel Cools nog aan toe !), maar dat is slechts een miniem facet van ’s mans oeuvre. Twee jaar geleden werd Wannes door Radio Klara gehuldigd. Een citaat uit de persmap: “De winnaar van de Carrièreprijs is de muzikant-schrijver Wannes Van de Velde, hét boegbeeld van de volkszang in Vlaanderen en bovendien ook dichter, toneelschrijver, vertaler, flamencogitarist en beeldend kunstenaar”. Wat al die talenten onder één schedeldak kunnen opleveren, kunt u bijvoorbeeld hier lezen.
Twee jaar geleden heb ik Wannes nog in Mechelen zien optreden, samen met flamencodiva Amparo Cortés, Kadril en de frisse meiden van Ialma met wie uw dienaar – tot zijn grootste tevredenheid - op allerbeste voet staat. Wannes zag er die avond beroerd uit. Hij onderging toen nog chemokuur voor leukemie, maar intussen is ie er helemaal bovenop. Met een nieuw liedjesprogramma (In de maat van de seizoenen) en een vers gepubliceerd boek (Tijdsnede, dagboeknotities 1994-2000). Reden genoeg voor een uitgebreid interview in Knack, deze week. Omdat niet iedereen Knack koopt en ook nog leest (terecht, het tijdschrift oogt/is uitermate saai en staat qua schwung mijlenver van pakweg Deng), heb ik hieronder enkele fraaie citaten gebloemleesd (een term die me steevast en onwillekeurig aan Cyriel Verschaeve, Anton Van Wilderode en muf bloemenbehang doet denken. Maar alla):
“Al schrijvende ontdekte ik een wereld waar je al sprekend of zelfs al zingend geen toegang toe hebt. Je stileert bewustzijnsmomenten tot herkenbare tekens. Schrijven heeft voor mij ook te maken met grafiek: ik schrijf alles met de hand, ik ben als schrijver ook tekenaar.”
“Ik ben niet iemand die zich in filosofische theorieën gaat verdiepen, maar ik vind de mens toch een tamelijk miraculeus wezen, al is het maar omdat hij vanuit zijn eenvoudige conditie en kwetsbare positie erin geslaagd is om iets te maken met klanken dat wij taal noemen. Met taal kunnen wij dingen oproepen die in de natuur niet bestaan en die de goden nooit geschapen hebben. Ik denk dat de goden daarom jaloers op ons zijn. Dat ze daarom zo kwaad waren op Prometheus.”
“Ik ben iemand die zich altijd in de marge heeft opgehouden, en wat ik vanuit mijn schuilplaats zie, is voornamelijk flauwekul. Een wereld waarin geen plaats meer is voor authenticiteit en waarin ernst voor veel mensen een scheldwoord is geworden. Misschien ben ik een desperado of een dissident, maar ik vind het allemaal zo fake en kleinburgerlijk: design, wellness, cocoonen. Actieve vakanties, creatief kokkerellen, een loft op het Zuid. Schei toch uit. Antwerpen modestad ! Ik wil best geloven dat Dries Van Noten een uitstekende kleermaker is – ik noem dat dus een kleermaker – maar wie kan die kleren betalen ? Komaan zeg, niet zeveren. Mode heeft te maken met macht, mode is voor rijke mensen. Ik zweer bij kleinheid en discretie. Noem het voor mijn part maar pretentieuze bescheidenheid.”
En als uitsmijter, een ongewone liefdesverklaring aan Gent uit de mond van een geboren en getogen Sinjoor:
“Tussen mij en Gent was het liefde op het eerste gezicht. (…) Ik kom er nog altijd graag, die stad heeft iets heel donkers, iets demonisch, iets vrouwelijks ook. Een Gentenaar is trotser op zijn stad, hij is over het algemeen ook opener van karakter dan een Antwerpenaar. Antwerpenaars hebben meer de neiging om de kat uit de boom te kijken, ze zijn flegmatischer en sarcastischer.”
Neem het aan van een uitgeweken Limburger in de Brusselse rand: met mensen als Wannes moeten we behoorlijk zuinig omspringen…
Twee jaar geleden heb ik Wannes nog in Mechelen zien optreden, samen met flamencodiva Amparo Cortés, Kadril en de frisse meiden van Ialma met wie uw dienaar – tot zijn grootste tevredenheid - op allerbeste voet staat. Wannes zag er die avond beroerd uit. Hij onderging toen nog chemokuur voor leukemie, maar intussen is ie er helemaal bovenop. Met een nieuw liedjesprogramma (In de maat van de seizoenen) en een vers gepubliceerd boek (Tijdsnede, dagboeknotities 1994-2000). Reden genoeg voor een uitgebreid interview in Knack, deze week. Omdat niet iedereen Knack koopt en ook nog leest (terecht, het tijdschrift oogt/is uitermate saai en staat qua schwung mijlenver van pakweg Deng), heb ik hieronder enkele fraaie citaten gebloemleesd (een term die me steevast en onwillekeurig aan Cyriel Verschaeve, Anton Van Wilderode en muf bloemenbehang doet denken. Maar alla):
“Al schrijvende ontdekte ik een wereld waar je al sprekend of zelfs al zingend geen toegang toe hebt. Je stileert bewustzijnsmomenten tot herkenbare tekens. Schrijven heeft voor mij ook te maken met grafiek: ik schrijf alles met de hand, ik ben als schrijver ook tekenaar.”
“Ik ben niet iemand die zich in filosofische theorieën gaat verdiepen, maar ik vind de mens toch een tamelijk miraculeus wezen, al is het maar omdat hij vanuit zijn eenvoudige conditie en kwetsbare positie erin geslaagd is om iets te maken met klanken dat wij taal noemen. Met taal kunnen wij dingen oproepen die in de natuur niet bestaan en die de goden nooit geschapen hebben. Ik denk dat de goden daarom jaloers op ons zijn. Dat ze daarom zo kwaad waren op Prometheus.”
“Ik ben iemand die zich altijd in de marge heeft opgehouden, en wat ik vanuit mijn schuilplaats zie, is voornamelijk flauwekul. Een wereld waarin geen plaats meer is voor authenticiteit en waarin ernst voor veel mensen een scheldwoord is geworden. Misschien ben ik een desperado of een dissident, maar ik vind het allemaal zo fake en kleinburgerlijk: design, wellness, cocoonen. Actieve vakanties, creatief kokkerellen, een loft op het Zuid. Schei toch uit. Antwerpen modestad ! Ik wil best geloven dat Dries Van Noten een uitstekende kleermaker is – ik noem dat dus een kleermaker – maar wie kan die kleren betalen ? Komaan zeg, niet zeveren. Mode heeft te maken met macht, mode is voor rijke mensen. Ik zweer bij kleinheid en discretie. Noem het voor mijn part maar pretentieuze bescheidenheid.”
En als uitsmijter, een ongewone liefdesverklaring aan Gent uit de mond van een geboren en getogen Sinjoor:
“Tussen mij en Gent was het liefde op het eerste gezicht. (…) Ik kom er nog altijd graag, die stad heeft iets heel donkers, iets demonisch, iets vrouwelijks ook. Een Gentenaar is trotser op zijn stad, hij is over het algemeen ook opener van karakter dan een Antwerpenaar. Antwerpenaars hebben meer de neiging om de kat uit de boom te kijken, ze zijn flegmatischer en sarcastischer.”
Neem het aan van een uitgeweken Limburger in de Brusselse rand: met mensen als Wannes moeten we behoorlijk zuinig omspringen…
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage