dinsdag, november 25, 2008

Schijnbewegingen in nederigheid

Een mens moet zijn plaats kennen. Bescheidenheid siert. Jezelf kundes en vaardigheden toedichten die je in de verste verte niet bezit, is onwelvoeglijk. Jean-Marie Pfaff kon keepen, niemand die het zal ontkennen. Maar verder: braakland onder een krullebol. Stroh im Kopf. Hemdskraaghoer. Wilde ooit per se baron worden, èn een eredoctoraat aan de universiteit van Heidelberg claimen. Wegens verdiensten voor het Vaderland/Vaterland. Ach, meine Liebe. En Prins Flup dan: vindt zichzelf klaar om het roer over te nemen, maar Albert blijft formeel: de family brain cell, het best bewaarde kleinood van Laken, wil hij voorlopig nog niet afstaan. Houden zo, Albert! Jean-Marie Dedecker, de brulboei van Oostende, profileert zich steeds nadrukkelijker als de laatste strohalm van de hardwerkende en euh... weldenkende Vlaming. Uit zijn bek galmt de stem des volks. Nou moe, veeleer walmt: de stem van het volk stinkt per definitie. En meer nog uit de bek van Jean-Marie die de ene taalscheet na de andere afscheidt. Bovendien is zijn discours doordrongen van de misselijkmakende spruitjeslucht die Het Laatste Nieuws elke ochtend over ons heen kiepert. Neen, in dit tochtgat aan de Noordzee worden we geregeerd en geleid door beunhazen met veel praatjes. De tot voor kort grootste bank van het land bleek plots in de graaiende handen van een bende gewetenloze casinokapitalisten, waarna onze verkozen vaandeldragers van het deugdelijk bestuur erin slaagden om zich in één week tijd door de Hollander en de Franzoos te laten rollen. Stuitende onkunde, maar morgen komt de zon weer op.

Uw dienaar heeft daarentegen een mateloze bewondering voor de eenvoudige stielman. Mensen die hun vak onder de knie hebben, en verder geen kapsones in de aanbieding. De loodgieter die vorige week de circulatiepomp van zijn gasketel in een wip wist te herstellen, en het hele huis in een gezellige warmte onderdompelde: tot tranens toe ontroerd. Nu ja, het kostte me wel 150 euro, maar in ruil daarvoor: échte warmte, tot op het bot. Kan je niet zeggen van die gebakken lucht van een Noël Slangen rond de Oosterweelverbinding, waarvoor u en ik al 5 miljoen euro hebben opgehoest. Daar krijg je het bepaald koud van.

Of neem nu mijn 16-jarige dochter. Heeft zich plots ontpopt tot wiskundewonder, ondanks haar genetische belasting. Vol ongeloof en stiekeme bewondering overloop ik haar recente toetsen (20/20, 29/30, 38/40...), onderdruk een koude rilling bij de herinnering aan mijn eigen hopeloze wiskundegeploeter, aai haar over de bol en teken voor gezien. Opnieuw echte warmte, nog dieper dan het bot, maar ditmaal van trots over zoveel eerlijk bij elkaar gezwoegde erkenning. Een gevoel dat mijlenver van me afstaat bij de aanblik van, pakweg, Bertje Anciaux.

Wat kan uw dienaar eigenlijk zelf? Bitter weinig. Schrijft heelder dagen opgeblazen onzin en verkoopt die tegen woekerprijzen aan big corporations die er met open ogen intuinen. Want gerund door heerschappen met een voorliefde voor gezwollen maar vooral nietszeggend taalgebruik. Genre Noël Slangen. Vindt van zichzelf dat ie het Nederlands tamelijk goed beheerst, al liet hij zich gisterenavond na een pittig voetbalwedstrijdje betrappen op een ongewild grappige contaminatie, helaas té schunnig om hier als didactisch voorbeeld te worden opgediend. Stamelt voorts wat flarden Engels, Duits, Frans, Spaans, Grieks en Limburgs. Weet ook iets over literatuur, film, schilderkunst en theater. Kan met een beetje meeval een computer aan de praat krijgen en houden. En vindt van zichzelf dat ie in een nuchtere bui over wijn kan meelullen. Dat is het zo ongeveer. Niet veel om over op te snijden, maar laat dat nu het enige kredietpunt van uw aller dienaar zijn: hij kent zijn plaats. Zijn bescheidenheid siert hem. Hij dicht zichzelf geen kundes en vaardigheden toe die hij in de verste verte niet bezit. Schijnbewegingen in nederigheid horen daar ook bij.