Ελλάδα (1)
Ελλάδα. Griekenland. Op één letter verschil, klinkt dat zoals Spaans voor ijsje, merkte mijn oudste zoon terloops op. Het was me eerlijk gezegd nooit eerder opgevallen. Vrijdag 21 september 2007: we zitten op de overvolle ochtendvlucht Brussel-Athene, smachtend naar een weekje zon na een grauwe en met evenveel regen als (examen)stress overgoten zomer. Hij zou voor het eerst voet op Helleense bodem zetten, voor mezelf was het al een zoveelste keer – al was de laatste keer toch al een flinke poos geleden. Een luie strandvakantie zou het in géén geval worden: vanuit centraal-Griekenland zouden we met een huurauto de belangrijkste antieke sites binnen dagafstand bezoeken. Mijn zoon, klassiek geschoold en fervent liefhebber van de ongeëvenaard rijke Griekse mythologie, liet het zich graag aanleunen.
In de weken vooraf had ik ontroerend hard gewerkt om mijn kennis van het Nieuwgrieks opnieuw op een aanvaardbaar peil te krijgen. Bekentenis: jaren geleden heb ik die taal ijverig gestudeerd in Brussel en aan de Universiteit van Thessaloniki, om haar daarna in Griekse gastgezinnen naar een zeer behoorlijk peil op te krikken. In die jaren kwekte ik er vrolijk op los in het Grieks, en was ik zelfs niet te beroerd om enkele salvo’s schuttingtaal op mijn gesprekpartners af te vuren. In de daaropvolgende jaren werd mijn Grieks helaas onder een flinke laag stof bedolven die ik pas tijdens het voorbije jaar met horten en stoten, een waar archeologengeduld èn een groot schuldgevoel heb verwijderd. Nu zou al dat werk voor het eerst moeten lonen.
We waren enigszins beducht voor de vernietigende gevolgen van de vele bosbranden die Griekenland tijdens de voorbije zomer hadden geteisterd. Rond Athene waren vooral het Hymettos gebergte en het Parnitha natuurpark getroffen, al was daar tijdens onze busrit naar het 200 km hogerop gelegen Kamena Vourla weinig van te merken. De ernst en omvang van deze ramp voor het Griekse milieu zullen echter pas op middellange termijn duidelijk worden, zoals u hier kunt lezen en ook bij onze Man in Griekenland.
Kamena Vourla is een ingedommeld en bijgevolg authentiek gebleven kustdorpje met uitzicht op het uiterste noorden van het eiland Evia en geruggensteund door een enorm bergmassief. Een steile klim naar een hogergelegen orthodox kloostertje werd beloond met dramatische vergezichten (ook al versterkt door de dreigende wolken, het weer zat die eerste dag niet echt mee). Vlakbij ligt ook de roemruchte pas van de Thermopylen (“de warme poorten”, verwijzend naar de natuurlijke warmwaterbronnen die er ontspringen). Hier boden koning Leonidas en 300 Spartanen drie dagen lang dapper weerwerk aan het oppermachtige Perzische leger van Xerxes. De tot de verbeelding sprekende heroïek van dit verhaal werd onlangs nog eens duchtig opgerakeld in “300”, een prent die bol staat van overdreven pathos en kille doodsverachting. Wél stijlvol in beeld gebracht, en de meeste historische details kloppen bovendien. Zoals het laconieke (overigens afgeleid van Lakonía, het gebied rond Sparta) antwoord van Leonidas, op het Perzische bevel om de wapens neer te leggen: “Kom ze maar halen!” (hiernaast in het Oudgrieks onder zijn beeld gebeiteld). Wie meer wil lezen over de ware toedracht van deze ongemeen bloedige veldslag (ter plaatse werden duizenden Perzische pijlpunten opgegraven) en mythe van werkelijkheid gescheiden wil zien, verwijs ik graag naar deze belezen historicus.
De zon brak eindelijk door, en ons huurautootje beklom moeizaam het Parnassos gebergte, met als einddoel: Delphi. Een orakel dat een niet te onderschatten invloed op de Oudgriekse en zelfs Romeinse geschiedenis heeft gehad. Al rond 1400 vóór Christus was er hier een heiligdom dat door Kretenzers en Myceners moet zijn bezocht, zoals blijkt uit de verrassend fraaie voorwerpen die ter plaatse werden opgedolven en in het gloednieuwe museum (2003) zijn uitgestald. Ook de site zelf en het omliggende landschap blijven van een adembenemende pracht. Waar de namen Delphi (dolfijn) en Pythia (slang en tevens de benaming van de lokale waarzegster) vandaan komen, leest u op deze rijk gestoffeerde link.
Ter plaatse toch wat ergernis moeten wegslikken, na het ongewild aanhoren van enkele gratuite toeristencommentaren. “Sind dies Römische Helme?”, flapte een Duitse dame op leeftijd eruit. Haar dochter riep haar weliswaar prompt tot de orde, maar ik had het even niet meer. En even later, een rondborstige Hollandse ter hoogte van het indrukwekkende amfitheater, die puffend en blazend te kennen gaf dat ze die steile klim naar het stadion niet zag zitten. “Ach jo, daarboven is het gewoon méér van hetzelfde: een hoop ouwe stenen.” En dat terwijl het stadion, waar om de vier jaar de Pythische spelen werden gehouden, er véél gaver bijligt dan zijn illustere tegenhanger in Olympia. Mijn immer temperende zoon had wel een punt toen ie zei dat die mensen zich tenminste de moeite hadden getroost om hierheen te komen, in plaats van met hun luie krent op het strand te blijven liggen. Maar dan nog: informeer je dan toch een béétje op voorhand. Dat is een minimum minimorum aan respect dat je voor dergelijk unieke vindplaatsen van onze westerse cultuur hoort op te brengen.
Komen in een latere post nog aan bod: Pilion, Korinthe, Mycene, Nauplion en Epidaurus. En misschien wel vooral Epidaurus: ik ben momenteel verdiept in een kanjer van een boek over het “zwijgen van de tragedie”. Een intellectueel veeleisend maar verdomd goed werkstuk van de hand van Stefan Hertmans met onthutsende inzichten in de Griekse tragedies Medea en Antigone.
(eigen foto's)
In de weken vooraf had ik ontroerend hard gewerkt om mijn kennis van het Nieuwgrieks opnieuw op een aanvaardbaar peil te krijgen. Bekentenis: jaren geleden heb ik die taal ijverig gestudeerd in Brussel en aan de Universiteit van Thessaloniki, om haar daarna in Griekse gastgezinnen naar een zeer behoorlijk peil op te krikken. In die jaren kwekte ik er vrolijk op los in het Grieks, en was ik zelfs niet te beroerd om enkele salvo’s schuttingtaal op mijn gesprekpartners af te vuren. In de daaropvolgende jaren werd mijn Grieks helaas onder een flinke laag stof bedolven die ik pas tijdens het voorbije jaar met horten en stoten, een waar archeologengeduld èn een groot schuldgevoel heb verwijderd. Nu zou al dat werk voor het eerst moeten lonen.
We waren enigszins beducht voor de vernietigende gevolgen van de vele bosbranden die Griekenland tijdens de voorbije zomer hadden geteisterd. Rond Athene waren vooral het Hymettos gebergte en het Parnitha natuurpark getroffen, al was daar tijdens onze busrit naar het 200 km hogerop gelegen Kamena Vourla weinig van te merken. De ernst en omvang van deze ramp voor het Griekse milieu zullen echter pas op middellange termijn duidelijk worden, zoals u hier kunt lezen en ook bij onze Man in Griekenland.
Kamena Vourla is een ingedommeld en bijgevolg authentiek gebleven kustdorpje met uitzicht op het uiterste noorden van het eiland Evia en geruggensteund door een enorm bergmassief. Een steile klim naar een hogergelegen orthodox kloostertje werd beloond met dramatische vergezichten (ook al versterkt door de dreigende wolken, het weer zat die eerste dag niet echt mee). Vlakbij ligt ook de roemruchte pas van de Thermopylen (“de warme poorten”, verwijzend naar de natuurlijke warmwaterbronnen die er ontspringen). Hier boden koning Leonidas en 300 Spartanen drie dagen lang dapper weerwerk aan het oppermachtige Perzische leger van Xerxes. De tot de verbeelding sprekende heroïek van dit verhaal werd onlangs nog eens duchtig opgerakeld in “300”, een prent die bol staat van overdreven pathos en kille doodsverachting. Wél stijlvol in beeld gebracht, en de meeste historische details kloppen bovendien. Zoals het laconieke (overigens afgeleid van Lakonía, het gebied rond Sparta) antwoord van Leonidas, op het Perzische bevel om de wapens neer te leggen: “Kom ze maar halen!” (hiernaast in het Oudgrieks onder zijn beeld gebeiteld). Wie meer wil lezen over de ware toedracht van deze ongemeen bloedige veldslag (ter plaatse werden duizenden Perzische pijlpunten opgegraven) en mythe van werkelijkheid gescheiden wil zien, verwijs ik graag naar deze belezen historicus.
De zon brak eindelijk door, en ons huurautootje beklom moeizaam het Parnassos gebergte, met als einddoel: Delphi. Een orakel dat een niet te onderschatten invloed op de Oudgriekse en zelfs Romeinse geschiedenis heeft gehad. Al rond 1400 vóór Christus was er hier een heiligdom dat door Kretenzers en Myceners moet zijn bezocht, zoals blijkt uit de verrassend fraaie voorwerpen die ter plaatse werden opgedolven en in het gloednieuwe museum (2003) zijn uitgestald. Ook de site zelf en het omliggende landschap blijven van een adembenemende pracht. Waar de namen Delphi (dolfijn) en Pythia (slang en tevens de benaming van de lokale waarzegster) vandaan komen, leest u op deze rijk gestoffeerde link.
Ter plaatse toch wat ergernis moeten wegslikken, na het ongewild aanhoren van enkele gratuite toeristencommentaren. “Sind dies Römische Helme?”, flapte een Duitse dame op leeftijd eruit. Haar dochter riep haar weliswaar prompt tot de orde, maar ik had het even niet meer. En even later, een rondborstige Hollandse ter hoogte van het indrukwekkende amfitheater, die puffend en blazend te kennen gaf dat ze die steile klim naar het stadion niet zag zitten. “Ach jo, daarboven is het gewoon méér van hetzelfde: een hoop ouwe stenen.” En dat terwijl het stadion, waar om de vier jaar de Pythische spelen werden gehouden, er véél gaver bijligt dan zijn illustere tegenhanger in Olympia. Mijn immer temperende zoon had wel een punt toen ie zei dat die mensen zich tenminste de moeite hadden getroost om hierheen te komen, in plaats van met hun luie krent op het strand te blijven liggen. Maar dan nog: informeer je dan toch een béétje op voorhand. Dat is een minimum minimorum aan respect dat je voor dergelijk unieke vindplaatsen van onze westerse cultuur hoort op te brengen.
Komen in een latere post nog aan bod: Pilion, Korinthe, Mycene, Nauplion en Epidaurus. En misschien wel vooral Epidaurus: ik ben momenteel verdiept in een kanjer van een boek over het “zwijgen van de tragedie”. Een intellectueel veeleisend maar verdomd goed werkstuk van de hand van Stefan Hertmans met onthutsende inzichten in de Griekse tragedies Medea en Antigone.
(eigen foto's)
5 reacties:
Ik kijk al uit naar je volgende posts. Je hebt 1 ding niet verteld: hoe heb je je uit de slag gered in het Grieks? Lukte het terug een beetje?
In het begin liep het nog wat stroef, Bruno, maar na een poosje borrelde alles weer boven en kon ik vlotte gesprekken voeren over de voorbije Griekse verkiezingen, het drama van de bosbranden, de uit de pan rijzende prijzen van stookolie en vastgoed en de Griekse/Belgische voetbalcompetetitie. Vanaf nu zal ik mijn Grieks niet langer verwaarlozen. Het is een aartsmoeilijke maar toch zo mooie taal. Tot schrijfs, Mati
Bravo sou! Je hebt dus alle huidige gespreksonderwerpen gevolgd!
Mocht je over een iPod beschikken, dan kun je hier een en ander beluisteren om je Grieks op te frissen:
http://www.hau.gr/hau/en/edu_mg_podcasts.html
Bedankt voor de Podcast-tip, Bruno, per direct aan mijn favorieten toegevoegd. Niet eerder iets voor beginners? Maar ja, een huis staat er dankzij de fundamenten...
Tsja, @Mati, er zijn natuurlijk wel 4 niveau's op de site, en ik weet niet precies welk niveau de Podcasts bestrijken.
Maar qua opfrissing kan het natuurlijk ook wel tellen, he?
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage