Ελλάδα (2)
Griekenland heeft twee uiers en één gemeen angeltje. Uier één hangt in het noorden, ten oosten van Thessaloniki, en heet Chalkidikí. Heerlijk onbedorven streek. De rechtertepel herbergt de theocratische republiek Athos, waar vrouwelijke wezens nog immer personae non grata zijn. Uier twee bengelt in het zuiden van het land, onderaan de Pelepónnesos. Mooiste stad aldaar: Monemvassía, het Gibraltar van Griekenland. De naam betekent overigens “enige toegang”. Het gemene angeltje van Griekenland priemt ten oosten van Volos (centraal-Griekenland) in zee: Pilion. Bergachtig (tot 1.700 m hoog) en onwaarschijnlijk groen naar Griekse begrippen. Volgens de oude Grieken huisden hier ooit de Centauren (half mens, half paard), vandaag geldt de streek als de fruitschuur en bloementuin van Griekenland. Pilion, en meer bepaald het idyllische kustdorpje Agios Ioannis, hadden we uitgekozen als bestemming voor een tweede daguitstap. Ik had deze ruige kuststreek vroeger al eens bezocht, en ik wilde – samen met mijn zoon – nog eens met diepe teugen genieten van dat onwezenlijk mooie contrast tussen helderblauwe zee en steilgroene bergmassa’s.
Maar eerst moesten we Volos nemen, een drukke havenstad met – zo bleek – géén ringweg. Dwars door het centrum dan maar, met flink wat gesakker en tijdverlies op de koop toe. Als stad heeft Volos weinig in de aanbieding, ook al omdat dit oord in de jaren 50 van de vorige eeuw door een zware aardbeving zo goed als volledig van de kaart werd geveegd. De prachtige vergezichten die ons even later op de flanken van de Pilio te beurt vielen, maakten echter veel goed. Nog een weetje, terwijl u nu toch van het panorama zit te genieten: vanuit deze stad zetten Jason en de Argonauten zeil naar het verre Colchis (het huidige Georgië, aan de oostkust van de Zwarte Zee), op zoek naar het Gulden Vlies. Jason vond het, met de wrede hulp van prinses (heks?) Medea die later ook zijn lot – en dat van zijn kinderen - zou bezegelen. Één van de gruwelijkste afleveringen uit de rijk gevulde Griekse verhalentrommel, ettelijke eeuwen later subliem verfilmd door Pasolini, met de Griekse diva Maria Callas in een glansrol.
De tocht over de Pilio was nog mooier dan verwacht: loofbomen in vroege herfsttooi, slingerende bergwegen door verscholen dorpjes waarvan de natuurstenen huizen een beetje Frans aandeden, her en der plakkaatjes met φρούτα en λουλούδια (fruit & bloemen) en diep in de verte, nooit wijkend uit ons blikveld: het diepblauwe, strakke vlak van de Egeïsche zee. Neen, Pilion is tot nader order één van de meest ongerepte stukjes Griekenland die ik ooit heb mogen aanschouwen. Na een duizelingwekkende afdaling parkeerden we ons Opeltje pal aan het strand van Agios Ioannis, een pittoresk en keurig onderhouden kustplaatsje. Zó keurig zelfs dat ik vermoed dat enkele steenrijke Grieken en buitenlanders er hier een buitenoptrekje op na houden. Na een duik in het heerlijk lauwe zeewater (20°) schoven we - op aanraden van de Trotter - de voeten onder tafel in Η Ωραία Αμμουδιά (het mooie strand). Lekkere mezèdes (aaah, die inktvisjes!), besprenkeld met een sublieme streekwijn. De tijd dat je je in Griekenland met koppige retsina tevreden moest stellen, ligt gelukkig ver achter ons. Over Griekse kwaliteitswijnen, en waar je die zoal in België kan vinden, zal ik het later nog wel eens hebben.
Als toetje volgde nog een lange strandwandeling, en toen de zon achter het eiland Skiáthos (op bijgaande foto nog nét zichtbaar) wegdook, was het hoog tijd om op te krassen. Want morgen zou een nóg langere trip wachten, dit keer naar de Pelepónnesos, een schiereiland doordrenkt van lang vervlogen mythes waarin verraad, bloedvetes, kinderslachtingen en vadermoorden de boventoon voeren. Dutroux is een watje: welkom in het horrorhuis van Atreus!
In een volgende post (ja ja, u bent nog niet zo snel van het mooie Hellas verlost): Korinthe, Mycene, Nauplion en Epidauros. Staan ook nog op het menu: enkele persoonlijke kanttekeningen bij Griekse media en kranten en vreemde Helleense verkeersgedragingen. Plus enkele bibliofiele tips. Zoals over de bizarre joodse connectie tussen Spanje en Thessaloniki, qua kruispunt van culturen één van de boeiendste Europese steden ooit. Just keep tuned for more!
(eigen foto's)
Maar eerst moesten we Volos nemen, een drukke havenstad met – zo bleek – géén ringweg. Dwars door het centrum dan maar, met flink wat gesakker en tijdverlies op de koop toe. Als stad heeft Volos weinig in de aanbieding, ook al omdat dit oord in de jaren 50 van de vorige eeuw door een zware aardbeving zo goed als volledig van de kaart werd geveegd. De prachtige vergezichten die ons even later op de flanken van de Pilio te beurt vielen, maakten echter veel goed. Nog een weetje, terwijl u nu toch van het panorama zit te genieten: vanuit deze stad zetten Jason en de Argonauten zeil naar het verre Colchis (het huidige Georgië, aan de oostkust van de Zwarte Zee), op zoek naar het Gulden Vlies. Jason vond het, met de wrede hulp van prinses (heks?) Medea die later ook zijn lot – en dat van zijn kinderen - zou bezegelen. Één van de gruwelijkste afleveringen uit de rijk gevulde Griekse verhalentrommel, ettelijke eeuwen later subliem verfilmd door Pasolini, met de Griekse diva Maria Callas in een glansrol.
De tocht over de Pilio was nog mooier dan verwacht: loofbomen in vroege herfsttooi, slingerende bergwegen door verscholen dorpjes waarvan de natuurstenen huizen een beetje Frans aandeden, her en der plakkaatjes met φρούτα en λουλούδια (fruit & bloemen) en diep in de verte, nooit wijkend uit ons blikveld: het diepblauwe, strakke vlak van de Egeïsche zee. Neen, Pilion is tot nader order één van de meest ongerepte stukjes Griekenland die ik ooit heb mogen aanschouwen. Na een duizelingwekkende afdaling parkeerden we ons Opeltje pal aan het strand van Agios Ioannis, een pittoresk en keurig onderhouden kustplaatsje. Zó keurig zelfs dat ik vermoed dat enkele steenrijke Grieken en buitenlanders er hier een buitenoptrekje op na houden. Na een duik in het heerlijk lauwe zeewater (20°) schoven we - op aanraden van de Trotter - de voeten onder tafel in Η Ωραία Αμμουδιά (het mooie strand). Lekkere mezèdes (aaah, die inktvisjes!), besprenkeld met een sublieme streekwijn. De tijd dat je je in Griekenland met koppige retsina tevreden moest stellen, ligt gelukkig ver achter ons. Over Griekse kwaliteitswijnen, en waar je die zoal in België kan vinden, zal ik het later nog wel eens hebben.
Als toetje volgde nog een lange strandwandeling, en toen de zon achter het eiland Skiáthos (op bijgaande foto nog nét zichtbaar) wegdook, was het hoog tijd om op te krassen. Want morgen zou een nóg langere trip wachten, dit keer naar de Pelepónnesos, een schiereiland doordrenkt van lang vervlogen mythes waarin verraad, bloedvetes, kinderslachtingen en vadermoorden de boventoon voeren. Dutroux is een watje: welkom in het horrorhuis van Atreus!
In een volgende post (ja ja, u bent nog niet zo snel van het mooie Hellas verlost): Korinthe, Mycene, Nauplion en Epidauros. Staan ook nog op het menu: enkele persoonlijke kanttekeningen bij Griekse media en kranten en vreemde Helleense verkeersgedragingen. Plus enkele bibliofiele tips. Zoals over de bizarre joodse connectie tussen Spanje en Thessaloniki, qua kruispunt van culturen één van de boeiendste Europese steden ooit. Just keep tuned for more!
(eigen foto's)
3 reacties:
N.a.v. 17/11-Panagoulis (en nu even elders 2005) jouw blog ontdekt, Mati. Leerrijk, boeiend, een breed interesseveld en een prettige schrijfstijl. Knap ! Je hebt er een lezer bij.
Ik ben benieuwd naar het vervolg, (niet uitsluitend maar -hoe kan het ook anders?-) mede o.w.v. je bijdragen over Elladha.
Dank voor zoveel complimenten, Roosje. Zelf heb je ook wel een vlotte pen en een breed interesseveld (Thessaloniki, stad der geesten!), getuige je reacties op Bruno's Standaardblog. En hé: ben je, net zoals ik, ook geen Limburger? Ben afkomstig van Dorne-Opoeteren, maar woon al heel lang in en rond Brussel. En jij? Genk? Opglabbeek? Xairete!
Genk, multiculturele stad ! ;-)
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage