David Gilmour, een fijn heerschap
We mogen voldaan terugblikken op een zeldzaam fijnproeversweekend. Ik weet niet wat u ervan gebakken hebt, maar zelf heb ik culinair, muzikaal en sportief in ijle regionen getoefd. En voor al dat lekkers, amper de deur uit gemoeten. Culinair: een zaterdagavondetentje met enkele goede vrienden. Sportief: de Wimbledon-finales en de Tour de France vanuit de luie stoel. En muzikaal: te veel om op te noemen. Het sfeerrijke stadsfestival Couleur Café, integraal & live beluisterd via de jonge en hippe stadszender FM Brussel. Voorts wat losse flarden opgevangen van Rock Werchter. En, natuurlijk, hét evenement waar je zelfs in Timbuktu niet naast kijken of luisteren kon: Live 8, die verbluffende aaneenschakeling van megaconcerten van Tokio tot Philadelphia. We hebben weer eens geschiedenis mogen aanschouwen, dacht ik bij mezelf, in een zeldzame opwelling van tomeloze naïviteit.
In mijn werkruimte klaterde Couleur Café uit acht luidsprekers. Zap Mama ! Arno ! Orishas ! Mojito ! En in de zitkamer, de TV loeihard afgestemd op Hyde Park. Ja, d’r is hier flink wat heup gewiegd en ass geshaket tijdens het afwassen, stofzuigen, kokerellen, internetten en krantenlezen. De schade bleef al bij al beperkt: één confituurpot, één oude vaas en één jaap in de vinger. Tussendoor, wanneer de zoveelste wereldact het podium besteeg, gingen we er met z’n allen even voor zitten. U2 (goed, zoals gewoonlijk, maar net iets te drammerig), Coldplay (leuk doorslagje van U2, alleen dat drammerige ontbreekt er nog aan), REM (prachtig), Annie Lennox (hemels), Madonna (adembenemend)… Stemvaste heren en dames op leeftijd en van stand, die al die playback-troela’s een stevig poepje lieten ruiken. Wat die del van een Mariah Carey in Londen kwam uitvreten, is me nog altijd een raadsel. Met Saint Bob in de koffer gedoken om de affiche te halen ? Herinner me dat ze ooit op het Gala van de Gouden Schoen was genood, en hoe Dirk Abrams ongegeneerd in haar decolleté stond te kwijlen. Koen Meulenaere, Knack-columnist en bijgevolg een volslagen leek waar het populaire muziek betreft, was als van de hand Gods geslagen. “Wie was dat lelijk mens ? Zong nog slechter dan ze gekleed was !” Geef hem maar eens ongelijk. Na die korte inzinking, op naar het volgende hoogtepunt: Joss Stone, achttien jaar en op het eerste gezicht een dartele en blootsvoetse bosnimf… Van het bloemenmeisje bleef bitter weinig over toen ze haar scheur opentrok: een doorzopen en doorrookte stem die Joe Cocker prompt tot Wiener Sängerknabe degradeerde.
Intussen was ten onzent het dessert allang gepasseerd, maar in Londen zat iedereen nog reikhalzend op het toetje te wachten. En wat voor één: de historische reünie van Pink Floyd. David Gilmour en Roger Waters, na 23 jaar voor het eerst weer samen op de bühne. Toen de krasse knarren van Floyd het voor bekeken hielden, was al het voorgaande herleid tot… vederlicht variété ! De nummers die Pink Floyd ten gehore bracht, waren na 30 jaar nog geen spatje gedateerd (Money, Wish You Were Here, Breathe en het beklemmende Comfortably Numb). IJzersterke composities, indringende teksten en technisch-muzikaal de perfectie benaderend. Met alle respect voor U2, maar Pink Floyd bleek zaterdag eens te meer a league of their own… Daar kon zelfs Macca niets aan veranderen, met zijn ellenlange outro (“la la la la la la la lalaaaa, hey Jude….”). Vergelijk het met een literair evenement waar eerst Herman Brusselmans, vervolgens Ronald Giphart, daarna Harry Mulisch en ten slotte Miguel de Cervantes uit eigen werk komen voorlezen. Van die grootteorde, ja. Subjectief gewauwel van een die-hard fan ? Dan mag u de BBC voor één keer een bende subjectieve wauwelaars noemen.
Maar eigenlijk was David Gilmour de topic van deze post. In de voorbije decennia slapend rijk geworden, alleen al met de royalty's op The Dark Side of The Moon. De man spendeert echter fortuinen aan liefdadigheid, zij het buiten de spotlights. In tegenstelling tot die mediageile tafelspringers à la Bob Geldof, Bono en Elton John. David verkocht enkele jaren geleden zijn riante woning in hartje Londen voor 5 miljoen euro en schonk het bedrag integraal aan een vereniging die zich over daklozen in Londen ontfermt. Akkoord, het is makkelijk weggeven wanneer je sowieso teveel hebt (n’est ce pas, Bill Gates ?), maar zoiets in alle stilte doen, zonder er een publicitair slaatje uit te slaan, dat is weinigen gegeven. En wanneer die wilde weldoener de mensheid dan nog zoveel heerlijke gitaarriffs heeft nagelaten, dan kan je alleen maar prevelen: thanks, David !
Na die eerdere crossover naar de literatuur, nog ééntje. Om het af te leren. Naar de schilderkunst, dit keer. Time, één van de sterkste nummers op de onovertroffen concept-LP “The Dark Side of The Moon”, eindigt als volgt:
Home, home again
I like to be here when I can
And when I come home cold and tired
It’s good to warm my bones beside the fire
Far away across the field
The tolling of the iron bell
Calls the faithful to their knees
To hear the softly spoken magic spells.
David Gilmour en Roger Waters studeerden af aan het Cambridge College of Arts and Technology. Ik verwed er mijn eerste persing van The Dark Side op dat dit pareltje van Jean Millet hen niet onbekend was.
In mijn werkruimte klaterde Couleur Café uit acht luidsprekers. Zap Mama ! Arno ! Orishas ! Mojito ! En in de zitkamer, de TV loeihard afgestemd op Hyde Park. Ja, d’r is hier flink wat heup gewiegd en ass geshaket tijdens het afwassen, stofzuigen, kokerellen, internetten en krantenlezen. De schade bleef al bij al beperkt: één confituurpot, één oude vaas en één jaap in de vinger. Tussendoor, wanneer de zoveelste wereldact het podium besteeg, gingen we er met z’n allen even voor zitten. U2 (goed, zoals gewoonlijk, maar net iets te drammerig), Coldplay (leuk doorslagje van U2, alleen dat drammerige ontbreekt er nog aan), REM (prachtig), Annie Lennox (hemels), Madonna (adembenemend)… Stemvaste heren en dames op leeftijd en van stand, die al die playback-troela’s een stevig poepje lieten ruiken. Wat die del van een Mariah Carey in Londen kwam uitvreten, is me nog altijd een raadsel. Met Saint Bob in de koffer gedoken om de affiche te halen ? Herinner me dat ze ooit op het Gala van de Gouden Schoen was genood, en hoe Dirk Abrams ongegeneerd in haar decolleté stond te kwijlen. Koen Meulenaere, Knack-columnist en bijgevolg een volslagen leek waar het populaire muziek betreft, was als van de hand Gods geslagen. “Wie was dat lelijk mens ? Zong nog slechter dan ze gekleed was !” Geef hem maar eens ongelijk. Na die korte inzinking, op naar het volgende hoogtepunt: Joss Stone, achttien jaar en op het eerste gezicht een dartele en blootsvoetse bosnimf… Van het bloemenmeisje bleef bitter weinig over toen ze haar scheur opentrok: een doorzopen en doorrookte stem die Joe Cocker prompt tot Wiener Sängerknabe degradeerde.
Intussen was ten onzent het dessert allang gepasseerd, maar in Londen zat iedereen nog reikhalzend op het toetje te wachten. En wat voor één: de historische reünie van Pink Floyd. David Gilmour en Roger Waters, na 23 jaar voor het eerst weer samen op de bühne. Toen de krasse knarren van Floyd het voor bekeken hielden, was al het voorgaande herleid tot… vederlicht variété ! De nummers die Pink Floyd ten gehore bracht, waren na 30 jaar nog geen spatje gedateerd (Money, Wish You Were Here, Breathe en het beklemmende Comfortably Numb). IJzersterke composities, indringende teksten en technisch-muzikaal de perfectie benaderend. Met alle respect voor U2, maar Pink Floyd bleek zaterdag eens te meer a league of their own… Daar kon zelfs Macca niets aan veranderen, met zijn ellenlange outro (“la la la la la la la lalaaaa, hey Jude….”). Vergelijk het met een literair evenement waar eerst Herman Brusselmans, vervolgens Ronald Giphart, daarna Harry Mulisch en ten slotte Miguel de Cervantes uit eigen werk komen voorlezen. Van die grootteorde, ja. Subjectief gewauwel van een die-hard fan ? Dan mag u de BBC voor één keer een bende subjectieve wauwelaars noemen.
Maar eigenlijk was David Gilmour de topic van deze post. In de voorbije decennia slapend rijk geworden, alleen al met de royalty's op The Dark Side of The Moon. De man spendeert echter fortuinen aan liefdadigheid, zij het buiten de spotlights. In tegenstelling tot die mediageile tafelspringers à la Bob Geldof, Bono en Elton John. David verkocht enkele jaren geleden zijn riante woning in hartje Londen voor 5 miljoen euro en schonk het bedrag integraal aan een vereniging die zich over daklozen in Londen ontfermt. Akkoord, het is makkelijk weggeven wanneer je sowieso teveel hebt (n’est ce pas, Bill Gates ?), maar zoiets in alle stilte doen, zonder er een publicitair slaatje uit te slaan, dat is weinigen gegeven. En wanneer die wilde weldoener de mensheid dan nog zoveel heerlijke gitaarriffs heeft nagelaten, dan kan je alleen maar prevelen: thanks, David !
Na die eerdere crossover naar de literatuur, nog ééntje. Om het af te leren. Naar de schilderkunst, dit keer. Time, één van de sterkste nummers op de onovertroffen concept-LP “The Dark Side of The Moon”, eindigt als volgt:
Home, home again
I like to be here when I can
And when I come home cold and tired
It’s good to warm my bones beside the fire
Far away across the field
The tolling of the iron bell
Calls the faithful to their knees
To hear the softly spoken magic spells.
David Gilmour en Roger Waters studeerden af aan het Cambridge College of Arts and Technology. Ik verwed er mijn eerste persing van The Dark Side op dat dit pareltje van Jean Millet hen niet onbekend was.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage