dinsdag, januari 23, 2007

Beatlemania, long overdue

Mijn dochter (14) heeft de Beatles ontdekt. Via 21ste-eeuwse epigonen zoals Franz Ferdinand en The Kooks heeft zij op eigen kracht de weg gevonden naar de Fab Four, en nu trilt en davert onze woning onder een late opstoot van Beatlemania. Dat trillen en daveren mag u gerust letterlijk nemen, want de huispiano staat opgesteld in onze woonruimte waarvan het centrale gedeelte zeven tot acht meter hoog reikt. Een reusachtige klankkast, met andere woorden, waar nu al dagenlang de pianoriedels van Let it be en Obladi, Oblada weergalmen. Hoe zwaar ze het wel te pakken heeft, kunt u op haar eigen skyblog vaststellen. Kunt u in één moeite door zien hoe creatief tienermeiden tegenwoordig met het Internet omspringen.

Nu mijn dochter bovendien heeft achterhaald dat de stoffige platenkast van paps een flink aantal LP’s van de Beatles herbergt, kijkt ze me plots niet langer met meewarige ogen aan. Gisteren nog oubollig, vandaag zo hip als de neten.

Is (muzikale) smaak erfelijk ? Soms ben ik geneigd te denken van wel: mijn favoriete Beatles-song is Come Together, en laat dat uitgerekend het nummer zijn waarvoor mijn dochter – 38 jaar na de release van Abbey Road - helemaal wegsmelt. Zelf was ik 11 jaar – een wereldvreemd Limburgs jongetje, gedropt in een katholiek internaat in de buurt van Leuven – toen de bevreemdende intro van Come Together voor het eerst mijn trommelvlies beroerde. Iemand had die plaat clandestien binnengesmokkeld en stiekem op de draaitafel gelegd toen de studieprefect zich even buiten gehoorsafstand had verwijderd. Kan je nagaan, wat een muzikale uppercut dat moet zijn geweest voor een die-hard fan van (ja ja, ik schaam me rot terwijl ik dit schrijf) James Last en Heintje. Achteraf bekeken, is wellicht daar en toen de basis gelegd voor een hardnekkige voorliefde voor alles wat vooral niet mainstream was - en is.

Wanneer ik diezelfde tegendraadse smaak in mijn kind herken, voel ik me alvast een weinig gesterkt in mijn opvoedingsproject.

Newsflash: mijn dochter is ook wild van The Clash. Muzikale smaak is erfelijk.

maandag, januari 15, 2007

Belgen bashen

Nederland is boos. Hartstikke boos op België. En pisnijdig op Vlaams Minister van Mobiliteit, de immer fris en ontwapenend naïef ogende Kathleen Van Brempt. Want vanaf volgend jaar moeten alle buitenlanders, Nederlanders incluis, dokken om over onze autowegen te mogen denderen. Zestig euro voor een jaarvignet, en allicht tien euro voor een tiendagenkaart. Genoeg reden voor De Digitale Telegraaf - het zelfverklaarde nieuwsportaal van Nederland – om een fatwa over België uit te spreken. Mijd dat pokkenland en rij om via Duitsland, aldus de teneur van het haatpleidooi. De ingezonden reacties op de website varieerden van dom tot oliedom, van kortzichtig tot benepen en van grappig tot ronduit hilarisch. Lees zelf maar even mee.

Sinds onze bovenburen de Europese Grondwet hebben uitgespuwd, is het een hopeloze opgave geworden om the bigger picture aan de gemiddelde Nederlander te slijten. Waar spruitjes- en bloemkoolgeur de maatstaf van alle dingen is, moet je niet komen aandraven met het verfijnde geurenpalet van de Europese keuken. Miljoenen Nederlanders zien hun jaarlijkse exodus richting Frankrijk en Spanje plots met hooguit tien eurootjes verzwaard, en die Belg is plots de baarlijke duivel. Dat buitenlandse vrachtwagens in Duitsland al langer tol betalen, dat je in Zwitserland of Oostenrijk ook niet aan dat vignet ontsnapt, dat Frankrijk en Spanje al decennialang een systeem van privétolwegen huldigen en dat Nederland binnenkort zelf met rekeningrijden van start gaat, de conclusie wil maar niet tot hun botte brein doordringen: mobiliteit kost geld, onvoorstelbaar veel geld. Niet alleen voor Kees Modaal in zijn Opel Kadett, maar voor de samenleving in haar geheel. En niet alleen in Nederland.

Persoonlijk ben ik als Belg ook niet zo opgezet met dat eenzijdig ingevoerde wegenvignet: het druist in tegen de Europese gedachte, toch altijd zo sterk aanwezig in België, en het zal wegens de enorme logistieke uitdaging op korte termijn waarschijnlijk méér geld kosten dan opbrengen. Ook over ongewilde secundaire effecten is mijns inziens niet al te lang nagedacht: in een eerste fase allicht minder Nederlandse dagjestoeristen in Antwerpen of Brugge (wat her en der misschien wel op luid gejuich zal worden onthaald) èn een toename van het Nederlandse sluipverkeer op het gewone Belgische wegennet. Maar ik wil voor even the bigger picture niet uit het oog verliezen: België is een transitland. Bijna twee derde van het zware verkeer op onze autowegen is through traffic, van buitenlandse herkomst en met een buitenlandse bestemming. Kortom: verkeer waar wij Belgen geen puntzak aan hebben, om het eens plastisch en op z’n Belgisch te verwoorden. Ons kleine landje mag echter wel moederziel alleen opdraaien voor de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten, in de vorm van snel slijtende wegen en milieuschadelijke uitstoot. Om nog te zwijgen van het hogere risico op verkeersongevallen en het daarmee gepaarde menselijke leed. Alleen daarom al mag dat wegenvignet verantwoord heten.

Als uitsmijter, nog een welgemeende hint voor de vele Nederlanders die straks toch nog via Duitsland willen omrijden: vette worst en lauw schotelwater tussen Aken en Koblenz, succulente pralines en een schuimende Leffe tussen Antwerpen en Brussel. Zelf zou ik zeggen, mocht ik voor even Nederlander zijn: hier met dat vignet !