maandag, april 16, 2007

¡Primavera!

Het lenteoffensief is op overrompelende wijze ingezet en in géén tijd was ons huis omsingeld. Geen doorkomen meer aan: uit welk raam we ook piepen, overal een indrukwekkend vertoon van bloesems en frisgroen geweld. Als er al één bezetter welkom is in dit landje, dan wel de lente. Een seizoen dat in alle talen die ik toevallig machtig ben, even lieflijk als melodieus en verwachtingsvol klinkt: spring, Frühling, printemps, primavera (een woord dat Spanjaarden met Portugezen en Italianen delen), άνοιξη (Grieks, spreek uit als ániksi, letterlijk vertaald: de opening).



Hierbij, two rooms with a blossomy view: onze badkamer en het heiligdom van mijn tienerdochter dat ik in haar afwezigheid schroomvol en blootsvoets heb betreden.

Arme vrouwen


Mijn eega is net thuis van een elfdaagse rondreis door Marokko. Een culturele reis in de stijl van wat bijvoorbeeld hier wordt aangeboden. Het is een schitterende ervaring geweest, zo verhaalde ze deze doodvermoeide achterblijver aan het thuisfront. En ook het gezelschap was reuze. Fijn zo.

In niet zo verlichte kringen zouden zowel zij als ikzelf ietwat schuin worden aangekeken. Samen uit, samen thuis, is dat niet de grondslag van een goed huwelijk ? En dan nog een blonde vrouw alleen op reis sturen naar een islamitisch land, is die vent nu helemaal betoeterd ?

Misschien ben ik dat wel, maar beslist niet in emancipatorisch opzicht. Wil mevrouw erop uit ? By all means, precies omdat zij een vrouw is. Een wezen dat niet alleen in islamitische landen maar ook hier, in het zogeheten vooruitstrevende westen, steevast aan het kortste eind blijft trekken.

Op 30 maart jongstleden was het Equal Pay Day. Een actiedag die ons erop attent moet maken dat vrouwen nog altijd flink wat minder verdienen dan hun mannelijke collega’s. In België bedraagt de loonkloof ruwweg geschat 15%, na correctie voor factoren zoals deeltijds werken, zwangerschappen en wat nog meer al. Vijftien procent, dat tikt aardig aan. Breng dat in rekening over een hele loopbaan, en je maakt een wereldreis met z’n beidjes. Ik mag dan al emancipatorisch zijn, geheel onbaatzuchtig ben ik niet.

Ondanks die gapende loonkloof dreigen de vrouwen straks opnieuw de pineut te worden. Europa eist dat verzekeringen niet langer naar sekse discrimineren, wat erop neerkomt dat vrouwen binnenkort heel wat meer voor hun autopolis en levensverzekering zullen moeten ophoesten. Ze maken minder brokken, leven langer en verdienen minder dan mannen, maar Europa slaat het gelijkheidsbeginsel nu eenmaal hoger aan dan snoeiharde en onweerlegbare statistieken. Een wereldvreemde houding waarvan blijkbaar ook politica’s zijn doordrongen. Op de vraag of België – in navolging van tal van andere EU-lidstaten – geen uitzondering voor autopolissen, levens- en ziekenhuisverzekeringen zou aanvragen, hoorde ik onlangs een vrouwelijk lid van de socialistische partij én van het Europees Parlement strijdvaardig antwoorden: “Zeer zeker niet. We hebben decennia geijverd voor de gelijkberechtiging van de vrouw. Wanneer dat gelijkheidsbeginsel betekent dat wij vrouwen meer verzekeringsgeld moeten betalen, dan moeten we er dat maar op de koop toe bijnemen”. Tot hier de wijze woorden van een troela die met een maandloon van 10.000 euro geen hinder van enige loonkloof heeft. En die per slot van rekening ook spreekt in naam van ontelbare alleenstaande moeders die zich aan het einde van de maandrit nog nét een autopolis kunnen veroorloven. Laat staan: een stilaan onbetaalbare levens- of ziekenhuisverzekering. Arme vrouwen: nu worden ze ook nog door seksegenoten genaaid.

woensdag, april 04, 2007

Lier bestaat !

De professie dwong me heden richting Boechout, de culturele hoofdstad van Antwerpen. Ik was er sneller klaar dan verwacht. Met enkele uren te doden, borrelde plots deze idee in me op: waarom niet eens een ommetje naar Lier gemaakt ?

De schaamte is helemaal mijnerzijds, voor de bekentenis die nu volgt: tot op heden had ik nog nooit één voet in
Lier gezet. Excuses genoeg, daar niet van: het stadje ligt niet bepaald op een kruispunt van grote verkeersaderen, het Lam Gods hangt nu eenmaal in Gent, voor Magritte moet je in Brussel en voor Rubens in Antwerpen wezen, vernieuwend theater moet je veeleer in Aalst zoeken en de allerbeste jenever drink je in Hasselt, punt aan de lijn. En wie van voetbal houdt, komt in Lier al sinds mensenheugenis niet meer aan zijn trekken. Dan nog liever naar Germinal Beerschot Antwerpen, of hoe groot wanhoop kan zijn.

Hoe dan ook, Lier is me enorm bevallen. Veel pracht, op een zakdoek groot. Het
Begijnhof (intussen werelderfgoed), de bizarre Zimmertoren (zoiets kan echt alleen in België), de grote markt met het ranke belfort en, tussen dat alles doorkabbelend, de grote en kleine Nete.

Had mijn camera helaas niet mee in de reisbagage, maar hierbij toch twee foto-impressies, aan mijn mobieltje ontwrongen: de kerk van het Begijnhof (met zonsverduistering er gratis bovenop) en de zonderlinge Zimmertoren.

In Spanje voeren godvergeten provincienesten nu al enkele jaren verwoede campagnes om zich aan die wurgende vergetelheid te ontrukken. Met slogans in de trant van:
¡Teruel existe!, intussen een vaste en niet van enig cynisme gespeende uitroep in het Spaans. In navolging daarvan zou ik deze boude uitroep in Cyberspace willen zwieren: Lier bestaat ! Binnen tien jaar ook in Van Dale, naar ik hoop…