vrijdag, maart 31, 2006

Low-Cost Generation

In één week tijd, zelden zoveel tegenstrijdige en verwarrende berichten gelezen over hoogopgeleide jongeren in Europa. Nu eens afgeschilderd als kortzichtig, lui en dom, dan weer meewarig opgevoerd als uitgebuit of genaaid door regering, werkgevers en vastgoedconjunctuur. Ik geef u enkele recente koppen mee:

Belgische jongeren wachten in hotel Mama op echte baan (Knack, 29 maart)
Low-Cost Generation moet van dag tot dag leven. Miljoenen hooggediplomeerde Italiaanse en Spaanse jongeren vinden geen job op hun niveau (De Morgen, 25 maart)
Generatie jonge Britten stevent af op financiële kater (De Morgen, 29 maart)

Van koppen over Parijs hebt u allicht de buik al vol. Na lezing van voornoemde artikels kon ik slechts één rode draad ontwaren: de grillen en valkuilen van de kille consumptiemaatschappij. Voor het overige had elk land best wel een eigen verhaal.

In Spanje en Italië blijven miljoenen filologen, kunsthistorici, psychologen en andere fijnbesnaarde jongelui jarenlang gekooid in tijdelijke en onderbetaalde jobs. Auto, huis of gezin blijven een verre en onbereikbare droom, zeker met die waanzinnige vastgoedprijzen van hedentendage. Ze leven nog als studenten (blijven thuis wonen of hokken met z’n vieren samen op een krap appartement), krijgen maar geen krediet bij de bank losgeweekt en geven stilaan alle hoop op. Belen Baneres, 37-jarige psychologe in Madrid, hopt al 14 jaar van de ene tijdelijke naar de andere slechtbetaalde job en heeft nooit meer dan 1.000 euro per maand verdiend. “Ik heb het gevoel dat mijn leven me bestolen wordt.”

Manifeste oorzaak, zowel in Italië als Spanje: het op maat van grote bedrijven toegesneden systeem van tijdelijke, zéér goedkope en uitermate flexibele arbeidscontracten. Vooraleer jonge werknemers enige rechten kunnen opbouwen, liggen ze alweer op straat. Waar een nieuwe lichting argelozen staat aan te schuiven. Loonkosten blijven lekker laag, winsten rijzen de pan uit, management en aandeelhouders dik tevreden. Buikje rond, hoofdje blij. En precies dát systeem van heruitgevonden slavernij heeft Villepin nu voor Frankrijk in gedachten, met zijn contrat de première embauche. Voor het eerst een flinke dosis begrip voor straatgeweld kunnen opbrengen.

In Groot-Brittannië liggen de kaarten enigszins anders. Daar komt de regering sinds kort niet meer tussenbeide voor universitaire opleidingen. Wie naar de universiteit of hogeschool wil, moet daarvoor gemiddeld 5.000 euro collegegeld per academiejaar ophoesten. Voeg daarbij de hoog oplopende huurkosten voor een studentenflat, en je komt tot de onthutsende vaststelling dat vers afgestudeerde jonge Britten hun eerste wankele stappen op een hoogst onzekere arbeidsmarkt zetten met… een berg schulden in hun rugzak. Zoals een eminent filosoof ooit zei: “De beschavingsgraad van een land meet je af aan zijn bereidheid om in onderwijs te investeren.” Great Britain ?

Het verhaal in Knack was van een héél andere orde. Daar kwamen hoogopgeleide Belgische jongeren naar voren als berekend, koel en pragmatisch. Maar ook als – een andere term schiet me niet zo snel te binnen – spoilt brats. Meer dan modaal verdienend, trekken ze bewust bij pa en ma in. “Om te sparen voor later, voor een gerenoveerd herenhuis, een paar kinderen, een monovolume.” En intussen geen besognes zoals huur, verzekering, was, plas en strijk. Die vlieger zou bij ondergetekende niet opgaan. Om het in keurig Vlaams te zeggen: ze zouden nogal ne post pakken. Hotel Mama verdient hier op z’n minst vier sterren. Honderd euro per overnachting, inclusief ontbijt en fooien aan mama niet meegerekend. Al bij al een concurrerende prijsstelling, geef toe.

Wat hangt er nu aan uw fiets ? Een post zonder externe links ? Ongehoord !

donderdag, maart 23, 2006

Water matters most

Geraak dezer dagen maar niet in de blogosfeer, wegens herhaaldelijk verjaardagsgedruis in huiselijke kring en een onfatsoenlijke overdaad aan werk. Het toeval – of noodlot, voor mijn part – wil dat mijn belangrijkste klanten zich in de Europese energie-, milieu- en watersector situeren. En daar is het flink hommeles, zo hebt u ongetwijfeld al vernomen. Indien niet, scroll even twee posts verder.

Gisteren was het Wereldwaterdag. Met als motto: water is de hoofdzaak. Water matters most. Zonder water, geen leven. De tijden en zeden zijn intussen flink veranderd, maar voor mijn ouders en vooral grootouders was waterverspilling iets onoorbaars. Op het randje van blasfemie. En toen we als prille retoricastudenten de verre Griekenlandreis aanvatten, kregen we nog snel een overlevingscursus Nieuwgrieks naar binnen geramd. Krio nero, zo lazen we op een groezelige stencil, betekent fris water. Eens in Griekenland en dorstig als een kameel, bleven we het substantief echter koppig uitspreken op de wijze van die wrede Romeinse keizer of dat Vlaamse stripfenomeen met twee peterselieblaadjes achter z’n oren. Niet-begrijpende blikken en dehydratatie werden ons deel. De homerische dorst die een foute klemtoon (κρύο νερό) vermag voort te brengen, is me nog lang blijven heugen.

We drijven af. Wereldwaterdag. Een moment om even stil te staan bij het wraakroepende feit dat 1 miljard mensen (of 1 op 6 bewoners van deze aardkloot) geen rechtstreekse toegang tot drinkbaar water hebben. Met alle nefaste gevolgen van dien: uitdroging, dodelijke ziektes na het drinken van vervuild water en andere horrorbeelden die vaak eminente fotoprijzen in de wacht slepen. Ook een uitgelezen dag om even te gruwen bij de overweging dat de Belg gemiddeld 120 liter leidingwater per dag verbruikt, waarvan meer dan 40 liter uitsluitend als glijmiddel richting beerput fungeert.

Drinkwatervoorziening in de derde wereld, het is een hete aardappel die westerse regeringen en zelfs verschillende NGO’s maar al te graag naar de privésector doorschuiven. Kwestie van hun ontwikkelings- en werkingsbudgetten te ontlasten. Voor privébedrijven, zoals ook mijn klant Suez, is water echter een commodity waarvoor in harde moneten moet worden gedokt. Een logica die je een privébedrijf niet of nauwelijks kwalijk kan nemen. Multinationals grossieren nu eenmaal niet in basisrechten. Die zijn het exclusieve werkterrein van regeringen en NGO’s. De kwadratuur van de cirkel is rond. En de dorst blijft. Niet in het minst die naar rechtvaardigheid.

vrijdag, maart 10, 2006

Schadenfreude

Maart en april hebben de mooiste voetbalwedstrijden in de aanbieding. De Champagne League nadert haar ontknoping, en dan mogen de fijnproevers aanschuiven. Deze week zijn me vooral twee taferelen bijgebleven. Om te beginnen, niet dat puberale gekissebis tussen Mourinho en Rijkaard, ondanks alles twee heren van stand. Wat dan wel ?

Arsenal - Real Madrid. Madrid moet scoren, en speelt heel wat potiger dan we van de Koninklijke gewend zijn. Raúl jaagt een diepe en hoge bal na, heeft enkel oog voor het leer en merkt daarbij niet dat Jens Lehmann - de keeper van Arsenal – in zijn richting komt aangestormd. Raúl mist de bal, maar zijn studs boren zich onvrijwillig in Lehmann’s knie. Bij dergelijke voorvallen is het usance dat het thuispubliek ziedend rechtveert en dat de ploegmaats van de aangetrapte speler de boosdoener naar de keel vliegen, waarna zijzelf door de leden van het andere team worden overrompeld. Vervolgens ontwart de scheids – niet zonder moeite - het vechtende kluwen en trekt hij gemiddeld één rode en twee gele kaarten om de gemoederen te bedaren.

Niets van dat alles bij Raúl, een klasbak die door zijn immer sportieve instelling eeuwigdurend krediet bij vriend en vijand geniet. Het Londense publiek keek vertederd toe hoe Raúl zich bezorgd over Lehmann boog, en barstte uit in een staande ovatie toen beide tegenstrevers elkaar ferm de hand drukten. Kippenvelmoment.

Tafereel nummer twee. AC Milan – Bayern München. De Duitse kampioen krijgt voetballes, staat al 1-0 in het krijt en sjokt gefrustreerd over het terrein. Milan versiert een strafschop die Andrei Sjevtsjenko – nog zo’n toonbeeld van klasse en fairplay - onbegrijpelijk naast de kooi van Kahn besluit. Wat dan gebeurt, tart elke verbeelding: Oliver Kahn, het archetype van de woeste Pruis, spoedt zich naar de mistroostig afdruipende Sjevtsjenko en brult hem allerlei verwensingen in het oor. Mijn oudste zoon, naast me op de bank en witheet van verontwaardiging: “Dat krijgt die rottige Kahn straks terugbetaald !

Vorig jaar kozen de Duitsers hun mooiste woord. Het werd “Habseligkeiten”, wat zoveel betekent als “bezittingen”, “spulletjes” of “hebben en houden”. Persoonlijk vind ik “Schadenfreude” ook een mooi Duits woord, al staat het voor iets héél laakbaars: leedvermaak. Het gevoel is me dan ook doorgaans vreemd, maar toen Sjevtsjenko twee minuten na zijn gemiste strafschop een krachtige kopbal langs de wanhopig grabbelende Kahn tegen de netten poeierde, had het me volledig in zijn greep. Enkele seconden lang was ik wezenloos schadenfroh. Sjevtsjenko, van zijn kant, toonde zich een héél grote mijnheer. Niemand zou die unieke kans laten liggen om die arrogante Kahn, intussen gereduceerd tot een hoopje ellende, voor het oog van 80.000 toeschouwers helemáál in de grond te boren. Sjevtsjenko keek niet eens naar hem om. Niet naar iemand omkijken, het was voor één keer een waarachtige daad van menslievendheid.

donderdag, maart 02, 2006

Dure stroom, bitter bier

Het is jouw energie. Met die ietwat verwarrende boodschap (Mijn energie ? Waarom zou ik er dan nog voor betalen ?) en – toegegeven – fraaie reclamespots probeert voormalig monopolist Electrabel zijn reusachtige marktaandeel in België vast te houden. En met succes. Maar ook in het buitenland gooit Electrabel hoge ogen: in Nederland intussen de op één na grootste energieproducent, diverse centrales in aanbouw in Spanje en Italië en enkele opvallende overnames in Frankrijk. Zoveel succes trekt natuurlijk aandacht: vorige zomer werd Electrabel helemaal opgeslokt door de Franse energie- en milieugigant Suez die deze week nog in het huwelijksbootje stapte met Gaz de France. Een fusie waaruit straks de tweede grootste nutsgroep ter wereld zal voortkomen.

Hé, waarom dat saaie economische betoog ? Saai, helaas, maar belangrijk: we hebben het hier over basisbehoeften (licht, warmte, water) waarmee de privésector zich eigenlijk niet hoort te moeien. Laat staan: er immoreel hoge winsten uit slaan. En precies zover is het gekomen, onder druk van het ultraliberale Europa.

Na de liberalisering van de Belgische elektriciteits- en gasmarkt zijn er nog nooit zoveel mensen door hun energieleverancier in de kou gezet. Zelfde scenario in andere landen: ook daar bleven de beloofde prijsdalingen uit (wel integendeel) en in sommige landen blijk je zelfs een pak meer voor je stroom te betalen dan elders. Gisteren woedde er nog een hilarische online discussie in De Telegraaf over het stroomgewijs véél te dure Nederland en het toch zoveel goedkopere België. De eengemaakte Europese markt, dat haal je de koekoek.

Een tweede schaduwzijde van de recente fusiekoorts op de energiemarkt is dat België voor zijn energievoorziening straks met handen en voeten gebonden is aan een Frans privébedrijf waarin de Franse staat een blokkeringsminderheid van ongeveer 30% zal aanhouden. Dat belooft niet veel goeds, het Franse chauvinisme indachtig. Remember Danone. Bovendien maken les p’tits Belges het de Fransen niet echt moeilijk: tot nader order gaan onze kerncentrales vanaf 2015 onherroepelijk dicht, terwijl het nu al zo goed als vaststaat dat Suez en Gaz de France een aantal nieuwe kernreactoren van het EPR-type in Frankrijk zullen bouwen. Notre electricité sera française, ou elle ne sera pas.

Maar waarom die Fransen zo in de zeik zetten, wanneer zelfs een oerbelgisch bedrijf als bierbrouwer InBev het bestaat om in eigen land massaal mensen op straat te gooien om vervolgens doodleuk met duizelingwekkende winstcijfers uit te pakken ? Inderdaad, de thuis van Stella is waar de winst staat. Van een bittere afdronk gesproken.