maandag, februari 20, 2006

Lopen met Evy

Vlaamse commerciële zenders, daarover is hier al eerder vitriool uitgestort. Hun nieuwste slachtoffers: arme drommels met een sluimerende gokverslaving. Ook nadat de dagelijkse troep door de kabel is gejaagd, blijft de ethervervuiling aanhouden in de vorm van debiele quizjes, veelal gepresenteerd door een kwekkend décolleté en waarbij de argeloze kijker/beller fantastische geldprijzen in het vooruitzicht worden gesteld. Ze moeten natuurlijk wél naar de telefoon grijpen en een duur betaalnummer bellen. Amper één dorp van mij vandaan hoorde een 84-jarig vrouwtje onlangs een GSM-rekening van 5.400 euro in de bus ploffen. Deze scabreuze aftroggelpraktijken haalden even de nationale pers, maar de misdaadcombine van telecomoperatoren en TV-zenders gaf uiteraard geen sjoege. De quizjes blijven gewoon in het zendpakket zitten, en alleen VT4 neemt de moeite om een kleine verwittiging aan het adres van al te enthousiaste bellers op haar website te plaatsen. Wel wetend dat arme drommels met een sluimerende gokverslaving meestal geen Internet in huis hebben. Sloebers.

Wat niet wil zeggen dat de openbare omroep – in casu, de VRT – zich fier op de borst mag kloppen. Toegegeven, plat winstbejag komt er zelden voor. Alhoewel: terwijl ik dit schrijf, loopt achter mijn rug de dure maar debiele preselectie voor Eurosong 2006. Straks grijpen weer miljoenen Vlamingen naar hun mobieltje om drie minuten nationale geluidshinder naar Athene te exporteren. Bij Proximus, Base en Mobistar zal de soundscape vanavond en vannacht ongetwijfeld door één geluid worden overheerst: geplof van kurken tegen het plafond.

Wat me ook mateloos ergert aan onze openbare omroep, is die overspannen zendingsdrang. Dat irritante paternalisme en die onuitroeibare neiging tot bevoogding. Bij de VRT geloven ze nog rotsvast in de maakbare samenleving: toen we vorig jaar met z’n allen van de sigaret af moesten, was dat aanleiding genoeg voor avondvullende programma’s waarin bekende Vlamingen zich bereid toonden om de meest onzinnige of lachwekkende stunts uit te voeren wanneer er nóg maar eens tienduizend landgenoten hun laatste saffie zouden opsteken. Of neem nu SAM, een crossmediaal programma van de VRT dat de “sociale samenhang tussen de mensen in Vlaanderen moet versterken.” Mensen tot jovialiteit dwingen onder bedreiging van een camera of microfoon, het is écht wel een duurzame remedie tegen verzuring. Nou moe, veel succes ermee. En sinds gisteren mogen we ons verheugen op Vlaanderen Sportland, een nieuw programma op de VRT dat de Vlaming uit zijn luie stoel wil halen. Met de hulp van… alwéér die vervelende stoet BV’s. Je moet niet eens kwaadwillend zijn om de VRT ervan te verdenken dat ze al die programma’s gewoon bedenken om die zeepbellen van voldoende media exposure te verzekeren. Zo kan je bijvoorbeeld gaan joggen met Evy Gruyaert, een niet onaardige TV-omroepster die helaas hopeloos uit conditie is. Toch wil Evy straks fit genoeg zijn om in één ruk 20 km uit te lopen. Met de hulp van Vlaanderen moet dat gewoon lukken ! Laatste update: Evy heeft nu al last van haar rechterknie en moet zich voorlopig beperken tot aquajogging.

Redelijk voorspelbaar: hardlopen is lichamelijk één van de meest veeleisende disciplines waar je je beter niet onvoorbereid aan waagt. En al zeker niet in het kader van een mediagenieke weddenschap die hoe dan ook een slag in het water zal blijken. Want wie een bloedhekel heeft aan sporten, zal door dit soort programma’s plots niet naar de dichtstbijzijnde gymzaal rennen. En wie graag sport, zal simpelweg geen tijd hebben om dit onding te bekijken.

Zoals ondergetekende. Waar anderen een tegenwicht voor deze onzalige en jachtige tijden zoeken (en hopelijk vinden) in yoga, gebedsgroepen, knuffelsessies, dark rooms, tupperwareparties, TV-spelletjes, megadancings en ander luidruchtig vertier, zoek en vind ik meestal voldoende ontkoppeling in literatuur, cultuur, taal en… sport. Squash, hardlopen en zaalvoetbal. Hoe goed ons maffe ploegje (Full House) het momenteel doet, kunt u hier bewonderen. En door zelf te sporten, krijg je ook je grut in beweging. Mijn oudste zoon voetbalt intussen ook mee, en mijn jongste telg (10) speelt met z’n vriendjes basketball in Alsemberg. Vorige zaterdag nog vloerden ze de ongenaakbare leider in hun reeks, waarna we met het hele team gezellig naar Charleroi trokken om er een topwedstrijd in de Belgische eredivisie bij te wonen. Oprechte sportbeleving staat mijlenver van dure en nodeloze mediacampagnes, zoveel is zeker.

Talent in de genen

In één familie, ja zelfs gezin, kunnen vele talenten schuilgaan. Neem nu de veelgelauwerde en onvolprezen dichter/schrijver/essayist Stefan Hertmans. Die heeft een broer, Peter genaamd, die in jazzmiddens even veelgelauwerd als onvolprezen is. Over Stefan Hertmans wordt wel eens ge(m)opperd dat zijn teksten ontoegankelijk en zelfs hermetisch zijn. Nou ! Dan moet je dat prachtige gedicht eens lezen dat nu al jarenlang over de Gentse Vooruit is gedrapeerd. Of, en dat heb ik uit tweede hand, een optreden van beide broers bijwonen. Dan knetteren niet alleen de letteren, maar ook de vonken van het podium. Niks hermetisch, niks cerebraal, maar een recht-voor-de-raapse klanken- en woordentaal die ongenadig op de heupen inhakt. Ik hou hun kalender voortaan scherp in de gaten.

En bekijk deze twee foto’s eens. Of vooral: die indringende ogen. Die verraden een bloedband. Links: Paul Auster, één van mijn favoriete auteurs. Rechts: Sophie Auster. Achttien lentes pril, maar nu al een CD uit, volgestouwd met romantische ballades en warm ingeduffeld met accordeon, piano, gitaar en percussie. Op teksten van grote Franse dichters, genre Paul Eluard, Philippe Soupault, Robert Desnos en Tristan Tzara. Grotendeels vertaald door papa. In Frankrijk loopt het intussen storm voor deze debuut-CD, wat De Morgen alvast niet is ontgaan. Laat u gewillig meeslepen door dit charmante interview, en haast u vervolgens – samen met mij en even razend benieuwd – naar de platenboer om de hoek.

donderdag, februari 09, 2006

Hansworsten in maatpak

Jean-Marie Dedecker, de Oostendse brulboei, heeft zopas een boek uit. Niet schrikken: hij heeft geen boek uitgelezen (dat zou pas een primeur zijn) maar uitgegeven. Rechts voor de raap. Een niet al te spitse woordspeling (waar Jean-Marie nochtans héél fier op is, wegens zelf bedacht) die ook de teneur voor het boek zet. De VLD-senator keilt flink wat heilige huisjes omver, maar het discours van de gewezen nationale judocoach begint dodelijk vermoeid en hopeloos achterhaald te klinken. Niet in het minst omdat het uitpuilt van kromspraak en goedkope gemeenplaatsen waarvan borrelfilosofen zich graag mogen bedienen. Alle allochtonen zijn liever lui dan moe, ze peuzelen onze sociale zekerheid op, de islam is een minderwaardige cultuur, de socialisten zijn machtsgeile collectivisten, de Walen zijn genetisch voorgeprogrammeerde klaplopers en potverteerders die we zo snel mogelijk moeten dumpen, de werkloosheidsvergoeding mag niet stijgen en moet in de tijd beperkt en onze koning krijgt handenvol geld om zijn klep te houden, niet om aan politiek te doen. Neen, geen samenvatting van een avondje luistervinken in een Antwerpse bruine kroeg, maar allemaal uitspraken die Jean-Marie deze week in Humo liet optekenen. Met de nodige bombarie en niet gehinderd door enig gebrek aan bescheidenheid. “De VLD heeft de afgelopen jaren twee Ministers van Sport geleverd: ook in mijn partij is de belangrijkste voorwaarde blijkbaar dat je er niets vanaf kent.” En Jean-Marie daast maar door: “Ik erger me vooral enorm aan de VB’s: de Vlaamse Betweters. Dan heb ik het over Grote Linkse Denkers zoals Marc Reynebeau en die slagerszoon met zijn brilletje (Tom Lanoye). Of Hugo Camps: dat is toch de vleesgeworden ijdelheid ?” Waarvan akte. Ook van zelfonderschatting heeft Jean-Marie geen hinder: “Als ik met het Vlaams Belang in een coalitie stap, zijn ze na twee jaar dood. Langer houden ze het niet uit.

Gruwelijke toekomstbeelden trekken aan mijn geestesoog voorbij: rechtse populist annex blaaskaak Dedecker op de groepsfoto met Philip Dewinter en andere poldernazi’s in ambtsgewaden. Hopelijk haal ik tijdig de taalgrens.

Een ander heerschap met wie Philip Dewinter ongetwijfeld graag op de foto zou willen staan (of allicht al heeft gestaan), is David Irving. Brit en historicus van opleiding, revisionist en Holocaust denier van beroep. Hoe erudiet ook, Irving is een oen van de eerste orde. In 1988 sleepte hij collega-historica Lipstadt en haar uitgeverij Penguin Books voor de rechter nadat zij hem voor antisemiet en racist had gescholden. Irving verloor het proces, kreeg een miljoenenrekening (in Britse ponden) aangesmeerd en mocht zijn dure optrekje in Londen verkopen. Daarna bestond hij het zowaar om vorig jaar naar Oostenrijk af te reizen alwaar hij een select publiek van neonazi’s wilde toespreken. Oeps: even niet aan gedacht dat er in dat land een arrestatiebevel tegen hem liep wegens vroegere prietpraat over Hitler en consorten, niet alleen laakbaar maar ook strafbaar in Oostenrijk.

Irving zucht momenteel in een Weense cel, in afwachting van zijn proces op 20 februari eerstkomend. Het wordt twintig jaar brommen of vrijspraak. Toch benieuwd hoe Oostenrijk, Bakermat van het Beest en nog altijd vergeven van latente nazistische sympathieën, om deze hete brij heen zal lopen.

donderdag, februari 02, 2006

Troostende natuur

Wintersmog hult het meest vervuilde land van Europa in een asgrauwe deken. Gerochel en groene fluimen alom. Ouden van dagen, astmapatiënten en andere longlijders krijgen van good old Frankie Deboosere de bezorgde raad om zich toch maar niet buiten te wagen. Het is geen nieuw gegeven: telkens wanneer een ijzige oostenwind over het continent schuurt, krijgen we al die rotzooi uit het Ruhrgebied over ons heen. Zo geraken we natuurlijk nooit van die Duitsers af. Na twee vergeefse pogingen met conventionele wapens, trekken ze nu al jarenlang de biologische kaart. En met succes, want kleine stofdeeltjes hakken wel degelijk op onze gezondheid in, blijkens dit doorwrochte artikel.

Neemt niet weg dat ik vorig weekend, toevend aan de Belgische kust om er enkele universiteitscursussen met mijn oudste examinandus door te nemen, één van mijn puurste natuurervaringen ooit mocht beleven. Tegen valavond gaan hardlopen op het immense strand van Oostduinkerke dat er volledig verlaten bijlag. Het was berekoud, een gierende en ijzige noordoostenwind sneed door kledij, merg en been, het zand stoof verblindend op en de brullende zee klauwde naar mijn voeten. Daar liep ik dan op de waterlijn, een schitterende zonsondergang tegemoet. Machtig cliché, toegegeven, maar me zelden zo alleen en toch één met de elementen gevoeld. Onbezoedeld zintuiglijk genot. Wat me naadloos naar de volgende post brengt…

Troostende filosofie

Filosofen worden zelden écht begrepen, en dat mag niet verbazen. Wie destijds iets van Heidegger heeft gesnopen, mag me altijd even komen bijspijkeren. Heb ooit een dissertatie over ’s mans “Was heißt denken ?” geschreven, in het Frans dan nog wel, en zelfs na derde lezing van mijn bloedeigen tekst kan ik er nog altijd geen touw aan vastknopen. Zal wel aan mijn Frans liggen. Andere filosofen zijn dan weer gruwelijk misbegrepen en hun stellingen brutaal verkracht. Neem nu Epicurus. Wat zegt Van Dale over epicurisme ? Genotzucht. Hedonisme. Epicurus zou er onwel bij worden. Uit mijn studiejaren in Brussel sleepte ik al zo’n vaag vermoeden met me mee dat die ouwe Griekse knakker zijn tijdgenoten een heel andere boodschap aan de neus had gehangen. Een vermoeden dat nu spijkerhard is bevestigd na laattijdige lezing van “The Consolations of Philosophy” van Alain De Botton (ondanks zijn Franse naam, zo Brits als de pest). In dat boek tracht De Botton de hedendaagse mens een weinig troost aan te reiken in periodes van angst, verlies, tegenslag, onzekerheid, frustratie, geldnood en andere calamiteiten. Hoe dan wel ? Via een kritische, spitsvondige en op z’n minst originele herlezing van enkele grote filosofen. Onder wie Epicurus. Blijkt dat die man – zoals vermoed – absoluut niet door blinde genotsdrift werd geleid. Zoals iedereen, was hij louter op zoek naar geluk. En geluk, aldus Epicurus, is afhankelijk van vier factoren: echte vrienden, autarkie (of een economische onafhankelijkheid van anderen), onbelemmerd kunnen denken en enkele bevredigde basisbehoeften (eten, drinken, kleding, warmte en een dak boven je kanis). Stel je bij dat eten en drinken alvast geen homerische schrans- en slemppartijen voor: Epicurus nam genoegen met een glas water en een handvol olijven. Legendarisch is zijn uitspraak: “Breng me een pot honing, dan kan ik eens lekker uit mijn dak gaan !

Het zal de jachtige carrière- en consumptiemens anno 2006 alvast niet meevallen om zich tot het epicurisme te bekeren. Voor vrienden is er amper tijd, economisch zucht hij onder de knoet van veeleisende en vaak despotische bazen, zijn eigen mening houdt hij beter achter de kiezen en om al die doffe ellende te compenseren, laat hij zich gedwee de meest kunstmatige en nodeloze behoeften aanpraten (Auto met GPS ! GSM met ingebouwde digitale camera en MP3-speler ! Flatscreen plasma-TV !). Verkrampte hedonisten, ja. Epicuristen, neen.