Homo Flandriensis
Yves Leterme dan, ons aller oppervlaam. Die heeft een wat mildere kijk op de Homo Flandriensis. Vlamingen zijn ijverige, tolerante, warme, sociaal voelende en – vooral – intellectueel superieure wezens. Zeker in vergelijking met dat schorremorrie bezuiden de taalgrens dat niet eens deftig Nederlands kan of wil leren. Die laatste bedenking liet Yves niet optekenen in een Belgische krant (hij zou niet durven), maar in het Franse dagblad Libération – of Libé voor de barricademakkers uit 1968.
Yves vergist zich schromelijk. Niet alleen in de talenkennis van onze Waalse broeders maar ook in de wijd en zijd geprezen veeltaligheid van de Vlaming. Om de kennis van vreemde talen op te krikken, hanteren vele basisscholen in Wallonië al enige tijd het immersion totale concept: sommige vakken zoals geschiedenis of aardrijkskunde worden er in het Nederlands, Engels of Duits gegeven. Door native speakers. Een schitterend idee dat in Vlaanderen maar geen navolging wil vinden. Dom, als je het mij vraagt: de kennis van vreemde talen bij onze jeugd glijdt stilaan af naar een niveau dat je niet voor mogelijk houdt. In het Engels redden Vlaamse tieners zich nog vrij behoorlijk, maar in Parijs of Berlijn gaan ze genadeloos op hun bek. Uit studies is overigens gebleken dat Vlamingen en ook Nederlanders hun talenkennis zwaar overschatten. Die zelfoverschatting vind je ook vaak terug in sollicitatiebrieven waarin Vlaamse kandidaten steevast pochen dat ze Engels, Frans en Duits tot in de perfectie beheersen en daarnaast ook noties Spaans of Italiaans bezitten. Die achteraf niet verder blijken te reiken dan “Una cerveza, por favor”.
Niet dat ik hier even belerend of neerbuigend uit de hoek wil komen. Verre van: toen ik destijds als tiener vol eigenwaan door Limburg baggerde, dacht ik ook Duits te kennen. Totdat ik in “ Erik, of het klein insectenboek” van Godfried Bomans over deze Duitse woorden struikelde: das Schicksal der Gegenwart. Kon er niets van maken. De ontnuchtering van toen is later misschien – onbewust – de drijfveer geweest om toch maar Duits te gaan studeren. Heeft me tenminste één voordeel opgeleverd: ik heb dubbel zo hard kunnen lachen met Otto den Beste, die bezeten leraar Duits, op onvergetelijke wijze neergezet door Wim de Bie.