Arrivederci, Oriana
Ooit was het anders. Ooit was er een Italiaanse journaliste die Henry Kissinger na een spervuur van vragen op de knieën kreeg en hem de bekentenis ontfutselde: “De oorlog in Vietnam was een vergissing.” Kissinger sprak achteraf van een “catastrofe” en “mijn meest traumatische ontmoeting met iemand van de geschreven pers.” Diezelfde journaliste waagde het zelfs om haar hoofddoek af te rukken tijdens een gesprek met Ayatollah Khomeini. Ze werkte als oorlogsverslaggeefster in Vietnam en Libanon en gooide ook literair hoge ogen. Ik ken haar vooral van “Een man” en “Brief aan een nooit geboren kind”. Haar naam: Oriana Fallaci. Vorige vrijdag overleden. Hoeveel deining haar overlijden alleen al in de Spaanstalige wereld teweegbracht, kunt u peilen door de titel van deze post aan te klikken.
“Een man” was de Griek Alekos Panagoulis, en ze interviewde hem in 1974, kort nadat hij uit de gevangenis was vrijgelaten waar hij vijf jaar had zitten wegrotten na een moordpoging op dictator Papadopoulos. Ze werden hals over kop verliefd en er groeide een stormachtige relatie die twee jaar later bruusk ten einde kwam toen Panagoulis in duistere omstandigheden werd vermoord. Uit haar verdriet welde een boek dat het midden houdt tussen een wanhopige liefdesbrief en een vlammende aanklacht tegen dictatoriale regimes, criminele complotten en politieke kuiperijen. Maar vooral het beeld van Panagoulis blijft indringend bij: een tragische figuur die weet dat hij zijn noodlot niet kan ontlopen maar die zich desondanks gretig aan het leven vastklampt en uitzinnig feest, zingt, danst en drinkt. Nikos Kazantzakis, ten voeten uit. Als dichter was ie overigens geen hoogvlieger, die Panagoulis: ik heb hier nog ergens een plaat rondslingeren met zijn gedichten, op toon gezet door een minder bekend componist (Nikos Moraïtis). Helaas: na al die jaren klinken die zielenroerselen toch echt wel héél middelmatig en, vooral, drammerig en pamflettair.
De dood blijft het pad van Fallaci kruisen. In “Brief aan een nooit geboren kind” beschrijft Fallaci kort na haar afgebroken zwangerschap welke hartverscheurende keuzes een alleenstaande moeder moet maken. Volgens vele feministen geldt dit boek als één van de beste werken over zwangerschap, abortus en de daarmee samenhangende emotionele en psychologische helletocht. Hier in Vlaanderen werd het boek overigens op lachwekkende manier gerecupereerd door de anti-abortusbeweging die een plagiaatversie op katholieke scholen liet circuleren met als titel “Brief aan een ongeboren kind.” No kidding, ik heb dat vodje in handen gehad en hoog oplaaiende debatten met medescholieren gevoerd over de precieze betekenis van “un bambino mai nato”. Die katholieke internaten waren echt wel bedreven in subtiele misleiding, achteraf bekeken. Zo draaiden die dekselse paters zonder blikken of blozen “My Sweet Lord” van George Harrison tijdens misvieringen of bezinningsmomenten, maar de fade-out begon onherroepelijk vanaf het moment dat de Hare Krishna mantra begon aan te zwellen. Maar we dwalen af.